Ontwikkelingsfasen van het kind

De ontwikkelingsfasen zijn in onze pedagogische visie een belangrijke ingang. Elke 7 jaar ontwikkelt de mens specifieke vaardigheden op lichamelijk, psychisch en geestelijk gebied. In de kindertijd wordt de basis gelegd voor de verdere ontwikkelingsmogelijkheden in het volwassen leven. Het werken aan een gezonde basis heeft dus betekenis voor de rest van iemands leven.

In de eerste 7-jaarsfase staat de ontwikkeling van het fysieke lichaam centraal. Het kind krijgt grip op zijn lichaam en de omgeving door veelvuldig zelf te doen en na te doen. We scheppen daarom voorwaarden voor ervaringsgericht leren en we voeden vooral op door het goede voorbeeld te geven.
Het kind in de tweede 7-jaarsfase (7-14 jaar) maakt belangrijke ontwikkelingen door in zijn denken en voelen. Het is veel minder open en onbevangen dan het jonge kind. Er is nu een eigen binnenwereld, waarin fantasie en werkelijkheid nog lange tijd door elkaar lopen. De volwassene is een belangrijke schakel tussen het kind en de wereld. Die wereld wordt nog vooral in beelden beleefd. Het abstracte is het kind eigenlijk nog vreemd. Mooie verhalen, beeldend taalgebruik en echte ‘levende’ ervaringen zijn daarom op hun plaats.
Pas in de puberteit, vanaf een jaar of 14 wil het kind de realiteit leren kennen. Het wil zijn eigen beeld vormen. De puber oefent zijn bevindingen door zich af te zetten tegen het wereldbeeld van de volwassene.

Vanuit deze inzichten scheppen we in de kinderopvang voorwaarden waarin kinderen zich vrij en gezond kunnen ontwikkelen. Daarbij hebben we oog voor de eigenheid van ieder kind. De omgeving en werkwijze zijn gericht op het opdoen van zinvolle ervaringen passend bij de leeftijd van de kinderen. We sluiten in onze benadering van de kinderen aan bij hun belevingswereld.
De basishouding van de pedagogisch medewerker is vragend: wat heeft dit kind van mij nodig in zijn ontwikkeling?

We respecteren het tempo en de manier waarop een kind zich ontwikkelt. In een tijd waarin versnelling een grote rol speelt, willen we het kind juist de tijd geven die het nodig heeft in zijn ontwikkeling. Niet de meetlat van gemiddelden, maar het kind zelf is uitgangspunt. Daarbij kan het wel zo zijn dat kinderen soms extra begeleiding nodig hebben.

spiegelei
B-IMG_0420