Het jaar rond

Pasen en Palmpasen
Oorspronkelijk was Pasen een oud vruchtbaarheidsfeest. Het werd gevierd in het voorjaar bij de herleving en opstanding van de natuur. Pas in de christelijke tijd is er de opstanding van Christus mee verbonden.
We noemen de zondag vóór Pasen Palmzondag. Het is tevens de eerste dag van de Stille Week. Het is de dag die ons herinnert aan de intocht van Jezus in Jeruzalem. Veel mensen waren naar de stad getrokken om er het Joodse Pesach-feest te vieren. Ze hadden gehoord over de vele wonderen die Jezus had verricht en kwamen hem nu jubelend tegemoet om hem als de lang verwachtte koning binnen te halen. Zij sneden palmtakken van de bomen en legden die op de weg.

Palmpasen is de tegenpool van het Sint Maartenfeest. De kinderen dragen palmpaasstokken versierd met allerlei symbolen een nieuw leven. Met Palmpasen maken we de palmpaasstok waarmee de kinderen in een optocht zingend rondtrekken, deze staat symbool voor de levensboom met de groei- en levenskrachten van de mens en de drager van de geest. De kruisvorm staat voor het Christus-symbool. De vruchten (krenten/rozijnen) die we aan de stok hangen zijn de symbolen van de dragers van het nieuwe leven (het ‘zaad’). De haan bovenop de stok is de aankondiger van de nieuwe dag.

‘Nieuwe leven’
Pasen wordt altijd gevierd op de eerste zondag na de volle maan in de lente, dit jaar valt 1 ste Paasdag op 4 april, het is het feest van de opstanding van Christus na zijn kruisdood. Met kleine kinderen beleef je het ontluiken van de natuur en het nieuwe leven dat gevoelens van hoop en verwachting opwekken. Met Pasen laten we de kinderen zoeken naar de vele beschilderde eieren die verstopt zijn door de paashaas. Eieren zijn het symbool voor het nieuwe leven dat ontstaat uit iets wat ogenschijnlijk dood is. Uit de harde schil komt een zacht levend donzen kuikentje. Een mens kan zich ontwikkelen en nieuwe, niet zichtbare krachten, kunnen zich openbaren.

Het zaadje
Ik ben een zaadje klein en rond,
En lig verborgen in de grond.
De aarde heeft mij toegedekt,
En ik wacht hier tot de zon mij wekt.
Dan grijpen mijn wortels de aarde vast,
Mijn kiempje en steeltjes, dat zoek en tast.
En vindt dan daarboven, mijn lieve kind,
De zon en de hemel, de regen en wind.
Dan spreid ik mijn blaadjes,
En richt mij hoog op.
En draag dan mijn kleurigste bloempje in
top.